Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook [37]gij, op zijn [38]kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben [39]aan zijn heir, ten dage zijns verderfs; 37. Wien het, als bloedverwant, niet betaamt te doen wat de vreemden en vijanden doen. 38. Dat is, ellende, kwaad der straf. Zie Gen.19:10. 39. Jakobs heir, of vermogen, gelijk vs.11. Zij hebben ongetwijfeld beide gedaan, slaande hunne handen aan hunne personen, gelijk volgt, en aan hunne goederen; verg. Gen.37:22 met de aantekening aldaar.